Als de bladeren vallen  

Als de eerste bladeren vallen, ontwaakt er in Hummelo een oude traditie. Zo oud, dat de sporen ervan terug wijzen tot de tijden, dat onze voorouders zich in berenvel kleedden en op onderaardse rotswanden merkwaardige symbolen achterlieten. Een van die symbolen is de bijl, een motief dat onder de rotstekeningen herhaalde malen voorkomt. De bijl houdt namelijk verband met de eerbied, die onze voorvaderen de machtige god Thor toedroegen. Van diens goede luim, dachten zij, hing het af, of de oogst door voldoende regenval gunstig zou uitvallen. En juist in de stevige handen van deze boerengod was de donderbijl een machtig wapen om het donkere zwerk van zijn waterlast te bevrijden. Nu heeft de invloed van Thor in onze tijd wel een geduchte knauw gekregen door de helaas heel wat minder romantische weerberichten van De Bilt, maar niettemin beleeft Hummelo jaarlijks nog zoveel plezier aan de feestdag van deze boerenvriend, dat deze donderende regenmaker het feest sinds mensenheugenis met zon begunstigd heeft. Dat is overigens maar goed ook, want er wordt op die dag in Hummelo toch al braaf met het bijltje gehakt, al gebeurt dit dan door zijn vrolijke onderdanen: de beroemde "bielemennekes". Deze figuren, in de grijze oudheid plechtstatige bijldragers, hebben zich in de loop der jaren veranderd tot drie buitelende potsenmakers, die met hun grollen en grimassen het hele dorp op stelten zetten. Ge begrijpt het vermoedelijke al! Het is speciaal hun luidruchtige aanwezigheid, die de jonge meisjes van Hummelo op de vlucht jaagt!

Dat is de bieleman: zwart van de schoensmeer, met bijl en bonte zotskap uitgedorst. De drie rondbuitelende grappenmakers hebben het vooral op de nog ongehuwde meisjes voorzien. Wie zich niet uit de voeten maakt, wordt gejonast. Wat een leven als zoon van de dondergod! Eén dag onder en boven de wet...

Jonge meisjes, opgepast!

Deze bielemennekes zijn de verpersoonlijking van de demonen, de voor- en tegenstanders van hetgeen god Thor met de mensen in de zin heeft. Aan deze gewichtige functie ontlenen zij het privilege om met allerlei dwaze en plagerige streken het mensdom dwars te zitten. Zij staan onder en boven de wet en het zijn natuurlijk op de eerste plaats de jonge huwbare dochters, die het mikpunt zijn van hun overigens goedgeluimde, maar overigens wel lastige belangstelling. Het is voor de bielemennekes heus niet zo'n gemakkelijke opgaaf, om hun gillend wegstuivende slachtoffers te pakken te krijgen. Zij vinden hun bondgenoot echter in de ondeugd, die de vrouwelijke nieuwsgierigheid heet. Want om het feest helemaal te missen, neen, daar zijn de meisjes van Hummelo toch te vrolijk voor. Helaas, zij betreuren hun onbedachtzaamheid meestal pas, wanneer zij, vastgebonden aan de dorpspomp, ontdekken dat de schoensmeer op een bielemennekes-gezicht werkelijk zwart afgeeft!

Eén dag in het jaar zijn de bielemennekes de baas in Hummelo. Pas als het hun schikt, mag de haastige automobilist zijn weg vervolgen. Hoe kwader hij zich maakt, des te meer plezier. Ja, ja, zo wordt vrouwelijke nieuwsgierigheid gestraft. Niet aan de schandpaal, maar vastgebonden aan de dorpspomp.

De baldadige zonen van de dondergod vormen echter slechts de fleurige entourage van het plechtig gebeuren, waaraan heel de dorpsbevolking deelneemt. Dat is de rondgang met het vaandel langs alle notabelen van de dorpsgemeenschap: allereerst de graaf, dan burgemeester, dominee, dokter en hotelhouders. In zich is deze ommegang ook weer een lang bewaard overblijfsel van de vroegere Thorverering, waarbij de grond van de "vrije-geërfden" door .....(?) met een tak van ......(?) gezegend werd. Deze tak is nu vervangen door het vaandel, de rond...(?)  beweging door .....(?) voorgeschreven wijze van vendelzwaaien. Maar  in de figuur van de commandant der meemarcherende schutterij herkent ge nog de oude hogepriester, die met plechtig gebaar de ban ophief en de bezweringsformule uitsprak. In plaats van diens lauwerenkrans kwam de hoge zijde, ter vervanging van de magische staf kwam de martiaal getrokken sabel...

Geen spel maar werkelijkheid

In de vroege morgen komen de boeren en hun zoons op de brede ruggen van hun paarden naar het dorp gereden. De herfstzon speelt over de stoet, werpt lichtjes in de vlossige manen. Boeren, ongezâald te paard... Ge moet het tafereel voor ogen zien om de sfeer te proeven, die deze statige, trotse ruiterij omgeeft. Fascinerend verleden, dat voor één enkele dag tot leven komt, zò rijk, zò uitbundig, dat het ieder een betoverende ban oplegt. Graaf en pachters, notabelen en dorpsbewoners, allen spelen in dit spel, dat in zo'n omgeving eigenlijk geen spel meer heten mag, maar werkelijkheid....

De herfstzon weeft om dit merkwaardige volksfeest een sfeer van langvervlogen dagen. Zo rijdt er de trotse ruiterij van boeren, ongezâald te paard... De plechtige ommegang langs de notabelen begint bij de graaf, die de stoet voor het rentmeestershuis ontvangt.

Op het wijde gazon voor het rentmeestershuis ontvangt de heer van de streek, de graaf van Regteren Limpurg, als eerste dit merkwaardige eerbewijs. De dorpsmuziek speelt en het vendel beschrijft de magische cirkels, die de grond van de heer tegen alle kwaad moet beschermen. In een dubbele haag daarachter, zwijgend en plechtig, de pachters te paard, zo weggereden uit een tijd, dat de heer van het kasteel tevens besliste over dood en leven van de zijnen. De enigen die zich van alle plechtigheid niets aantrekken, zijn de bielemennekes. Zij dansen om een klein boompje van aspergegroen, waaronder zich het "offer" van de heer bevindt: geen pasgeschoten zwijn zoals weleer, maar sigaren, sigaretten en een welgevulde kruik. En de inhoud daarvan, geachte lezers, heeft beslist niets uitstaande met de kostbare gave, die de oude regenmaker Thor eenmaal van de hemel zond.

 Ook bij de hotelhouder van het befaamde eethuis

 

Het is ons niet bekend uit welk tijdschrift (of krant) het bovenstaande artikel afkomstig is. Ook het jaartal is onbekend.
(Collectie: Fam. Rexwinkel)