In een verslag en beschouwing over de kermisviering te HUMMELO in het jaar 1925 vergelijkt de schrijver sommige onderdelen van de feestelijkheden met die uit de tijd van koning Arthur en zijn Ridders van de Tafelronde.
Hij acht het een uiterst belangrijke overlevering uit verre, verre tijden, waaraan ongetwijfeld een mythische betekenis ten grondslag ligt. Hij vraagt zich er alleen bij af, waarom de glorieuze Koningsstoet, zoals er in heel Nederland geen tweede rondtrekt (!), niet met bloemen getooid en feestelijk opgetuigd is. Die suggestie is toen overgenomen en het volgende jaar reeds is door "Enghuizen" begonnen met de aankleding van de stoet. En sindsdien is deze in de loop der jaren zo geworden als hij nu is.
Inmiddels heeft de tand des tijds er allengs hier en daar aan geknaagd. Nu reden voor het Bestuur van de Schutterij te voet om terug te bijten. Het bestuur heeft het zeer te waarderen initiatief genomen om zijn leden er weer uniform uit te laten zien. Het resultaat ervan staat ons op 9 september a.s. te wachten.
Dat het uniform met ere gedragen worde.
A.R.E.L Graaf Van Rechteren Limpurg, 8 juli 1992